Nieuwsbrief:

Historie per merk

 
Historie van BMW
1916
1916: Voorgeschiedenis BMW
De fabriek Bayerische Motoren Werke GmbH, (later Bayerische Motorenwerke AG, München en BMW Motorrad GmbH, Berlijn) ontstond als Bayerische Flugzeugwerke in 1916 uit de Rapp- en de Gustav Otto-vliegtuigfabrieken. Er werd een inbouw-boxermotor ontwikkeld (de M2B15 “Bayernmotor”) die onder andere geleverd werd aan Victoria, SMW- en Karü. Deze Bayernmotor was ontwikkeld door Martin Stolle, en geïnspireerd op de Britse Douglas die Stolle privé bezat. Het was een dwarsgeplaatste tweecilinderboxermotor.Victoria met BMW blok
1920: Flink en Helios
BMW bouwde in 1920 een 143cc-tweetakt, de Flink en van 1921 tot 1922 de Helios, waarin de Bayernmotor zat. Allemaal met matig succes. Een van de problemen met de Bayernmotor was de dwarse plaatsing in het frame, waardoor de achterste cilinder minder rijwindkoeling kreeg. BMW Helios
1923: R 32 is eerste eigen motor
In 1923 besloot BMW zich meer op motorfietsen te richten, omdat het Verdrag van Versailles de productie van vliegtuigen verbood. In dat jaar draaide Max Friz de Bayernmotor 90° in het frame en de eerste BMW-motorfiets die het eigen merk mocht voeren was een feit. Dit was de R 32. De motor had globaal dezelfde opbouw zoals die tot op de dag van vandaag door BMW wordt gebruikt: een langsgeplaatste, luchtgekoelde tweecilinderboxermotor met een aandrijfas naar het achterwiel. In de fabriek van de BMW R32
1924: Na WO1
Toen Franz Bieber al in 1924 Duits kampioen werd met een standaard R 32, besloot BMW de sportieve successen vast te houden door ook kopklepmotoren te ontwikkelen. In de jaren twintig, toen Duitsland nog gebukt ging onder de herstelbetalingen na de Eerste Wereldoorlog, bloeide BMW. Er werden in die periode ca. 27.000 motorfietsen verkocht, ondanks het feit dat BMW's duurder waren dan andere motorfietsen. Vanaf het begin waren de BMW motorfietsen door hun sterke frame geschikt voor zijspangebruik. Er waren contracten met zijspanfabrikanten en zodoende kon men soms ook al het droog gewicht mét zijspan aangeven. Incidenteel werden kleinere (eencilinder) modellen uitgebracht. Opvallend is dat geen enkele eencilinder ooit met een zijklepmotor werd gebouwd, hoewel dit bij de tweecilinders tot aan de Tweede Wereldoorlog wel gebeurde. 

BMW R 32

1925: Eerste eencilinder
De eerste eencilinder was de 250cc-R 39 uit 1925. De BMW eencilinders, die volgens hetzelfde principe en dus ook met de (te) zware frames werden gebouwd, werden juist erg duur in verhouding met de concurrentie. De R 39 kende dan ook geen lange levensduur.BMW R 39
1928: het Baukastensystem
BMW R 42In 1928 nam BMW de Fahrzeugfabrik Eisenach (FFE) in Eisenach over. Vanaf dat jaar ging BMW “paren” van motorfietsmodellen maken: ongeveer gelijktijdig kwam er een zijklepmotor als toermotorfiets en een kopklepmotor als sportmotor op de markt. De eerste voorbeelden waren de R 42 en R 47 (1928-1929). Dit kon gemakkelijk en goedkoop door het "Baukastensystem", een modulair bouwsysteem waarbij op basis van een bestaand frame en motorblok door min of meer kleine wijzigingen (cilinders, zuigers en cilinderkoppen) een motorfiets met een heel ander karakter kon worden gebouwd. De boxermotoren werden in de inhoudsklassen 500 en 750 cc gebouwd. Vanaf het begin kon elektrische verlichting geleverd worden, maar vanaf 1928 werd deze standaard gemonteerd. Tot 1929 werden buisframes gebruikt, maar vanaf dat jaar waren de dubbele wiegframes als plaatframe uitgevoerd.
1931: Belastingvrij en zonder rijbewijs
De invoering van een nieuwe Duitse wet uit 1928 werd aangegrepen om de 198cc-R 2 op de markt te brengen. Men mocht vanaf die tijd een motorfiets tot 200 cc belastingvrij en zonder rijbewijs besturen. De machine kwam in 1931 op de markt. BMW R2
1932: de R4
In 1932 verscheen ook nog een 400 cc-eencilinder, de R 4.BMW R4
1936: R3 wordt niks
In 1936 volgde de 300cc-R 3, waarvan echter maar één serie gemaakt werd. De machine miste de voordelen van de R 2 (belasting- en rijbewijsvrij) en het vermogen van de R 4.  BMW R 3
1937: De R2 wordt de R 20
In 1937 verving de 340cc-R 35 zowel de R 3 als de R 4. De R 2 werd in 1937 opgevolgd door de R 20. BMW R 20
1938: Belasting- en rijbewijsvoordeel geschrapt
In 1938 verscheen de 250cc-R 23 als opvolger van de R 20, omdat de belasting- en rijbewijsvoordelen in dat jaar werden opgeheven. BMW R 23
1939: BMW model voor Ural en Dnepr
In 1939 kocht het Russische leger via Zweedse tussenpersonen vijf R 71 zijspancombinaties, waarmee de basis werd gelegd voor de Russische Ural en de Oekraïense Dnepr-motorfietsen. De productie van motorfietsen viel vrijwel stil om plaats te maken voor de productie van vliegtuigmotoren. De ontwikkeling van nieuwe modellen (met uitzondering van militaire toepassingen) kwam in heel Europa vrijwel stil te liggen. Daarop was BMW geen uitzondering. BMW R 71
1940: Wehrmachtsgespann
Het in 1940 ontwikkelde R 75 Wehrmachtsgespann en de Zündapp KS 750 werden zowel bij BMW als Zündapp geproduceerd. De Wehrmacht bepaalde wie wat produceerde en in welke aantallen.BMW R 75 Wehrmachtsgespann
1942: EMW maakt in DDR BMW

In 1942 verplaatste BMW de productie van motorfietsen deels naar Eisenach, naar de Eisenacher Motoren Werke, die het al in 1928 had overgenomen. Hier werden in elk geval R 75 Wehrmachtsgespanne (18.440 stuks) en R 35’s geproduceerd. EMW produceerde ook deels de Zündapp KS 750 militaire zijspancombinaties. Eisenach kwam na de Tweede Wereldoorlog in de Sovjet-bezettingszone te liggen, waardoor de BMW auto- en motorfietsenproductie voortaan deels in de DDR plaats vond, maar nu onder de vlag van EMW. De BMW R 35 bleef in productie, en pas in 1950 werd het BMW logo vervangen door dat van EMW. Door de ervaringen opgedaan met de militaire zijspancombinaties kon EMW enkele prototypen ontwikkelen, waarvan tien productiemodellen werden gebouwd door AWO in Suhl. Na de oorlog kreeg West-Duitsland opnieuw beperkingen opgelegd. Waarschijnlijk was dat de oorzaak van de pogingen om zeer lichte motorfietsjes en scooters te gaan maken. BMW R 35


1948: Proeven met R10
In 1948 werden proeven genomen met een 100cc-tweecilinder tweetakt boxermotor, de R 10. In dat jaar kwamen ook de eerste 250cc-eencilinders weer van de band.BMW R 10
1953: Niet sportief, wel oubollig en betrouwbaar
In 1950 werden er weer tweecilinders geproduceerd. Het systeem met de “gekoppelde” toer- en sportmodellen werd losgelaten, want er werden geen zijklepmotoren meer gebruikt. Incidenteel zouden nog wel sportieve modellen worden gemaakt, zoals de R 68 (1952) en de R 69 (1955). Toch moest het “sportieve” element van BMW’s met een korreltje zout genomen worden. Ze konden qua prestaties en uitstraling niet in de schaduw staan van de Britse één- en tweecilinders. Daar moest BMW het ook niet van hebben. BMW kreeg vanaf de jaren vijftig het imago van “degelijk”, “betrouwbaar” en “waardevast”. Voor liefhebbers van vlottere motorfietsen gold het merk echter als “oubollig”. Met de introductie van de 35 pk sterke R 68 in 1952 deed BMW een poging een snelle motorfiets neer te zetten, maar het rijwielgedeelte was niet opgewassen tegen zo veel vermogen. BMW R 69
1953: BMW Scooters
Twee in 1953/1954 ontwikkelde scooters kregen ook de naam R 10, net als de lichte motorfiets uit 1948. Beide haalden echter het productiestadium niet.BMW R 10 Scooter
1955: Verandering in de vering
Telescoopvork BMWIn 1955 besloot men bij BMW zowel de voor- als de achterkant van de motorfietsen te verbeteren. De telescoopvork werd vervangen door een Earles schommelvoorvork en de plunjervering door een gewone achtervork met twee veer/dempereenheden. Dat zorgde voor een beter weggedrag, maar had ook nadelen: de schommelvork was eigenlijk ouderwets en stuurde bovendien zwaar, omdat er een flink gewicht heen en weer gezwaaid moest worden. 
1960: R 69 en R 69 S goed werkend, saai uiterlijk
De R 69 en R 69 S (1960) waren motorisch sterk genoeg, met een goed werkend rijwielgedeelte, maar hun uiterlijk was nog dat van rond de oorlog. Gedurende de hele jaren vijftig en -zestig had elke BMW motorfiets kogelkoppelingen voor de montage van een zijspan. Dat was niet alleen handig voor kopers die inderdaad een zijspan wilden monteren, het was ook een geruststelling voor de solo-rijders: Dit frame is sterk genoeg om een zijspan te trekken. "Nieuwe" modellen volgden elkaar weliswaar in een hoog tempo op, maar de wijzigingen ten opzichte van de voorgaande modellen waren slechts minimaal. Dat betekende ook dat onderdelen van BMW's moeiteloos op tien jaar jongere machines gemonteerd konden worden.BMW R 69
1967: BMW: Motorfietsen, verdergaan of stoppen?
In de jaren zestig vond er heel weinig ontwikkeling plaats. Er werden vier modellen geïntroduceerd (de R 50/2, de R 50 S, de R 60/2 en de R 69 S), die het hele decennium in productie bleven. BMW concentreerde zich in de jaren zestig op de productie van auto's en twijfelde zelfs aan het verdere nut van de productie van motorfietsen. De motorfietsproductie verhuisde in november 1966 naar een fabriek in Berlin-Spandau. In 1967 werd de productie zelfs stilgelegd en alle sportactiviteiten werden gestaakt. Pas met de geheel vernieuwde /5-serie uit 1969 kwam er een kentering, ook in de verkoopcijfers. Dit waren in elk geval veel vlotter gelijnde modellen.BMW R 60/5
1969: De volgende stap
Alle modellen die in 1969 op de markt kwamen droegen de typeaanduiding /5. Bovendien zou vanaf dit moment de cilinderinhoud af te leiden zijn van de typenaam. Zo kwam er de 500 cc-R 50/5, de 600cc-R 60/5 en de 750cc-R 75/5. Ontwerptechnisch was de serie een sprong vooruit. De motorfietsen waren dan ook helemaal nieuw ontwikkeld. Er was volop gebruikgemaakt van chroom en kleur, de frames hadden duidelijke kenmerken van het Norton Featherbed frame, met een aangebout achterframe, maar voortaan zonder de kogels voor de zijspanbevestiging. De uitlaten waren licht omhoog gebogen en droegen zo bij aan het moderne uiterlijk. De zweefzadels waren voorgoed afgezworen. De krukas draaide voortaan in glijlagers, evenals de drijfstangen. Een heel belangrijke wijziging was de verplaatsing van de nokkenas. Doordat die nu onder de krukas lag, konden de stoterstangen naar de onderkant van de cilinders verhuizen. Die cilinders kwamen daardoor hoger te zitten, waardoor er meer grondspeling ontstond en de hellingshoek in bochten groter werd. Bovendien kwam het zwaartepunt van de motor lager te liggen. De 6 Volt elektrische installatie was vervangen door 12 V. Alle modellen hadden een startmotor, hoewel ook nog een kickstarter was gemonteerd. Dankzij de verbeterde stuureigenschappen kon met name het topmodel R 75/5 meekomen met sterkere concurrenten zoals bijvoorbeeld de Honda CB 750 Four. Die leverde weliswaar 67 pk (de R 75/5 “slechts” 50), maar was ook 40 kg zwaarder dan de R 75/5. Bovendien waren de machines zo mogelijk nog degelijker en betrouwbaarder dan hun voorgangers. Dit was uiteraard bij de presentatie in 1969 nog niet bekend, maar is inmiddels duidelijk gebleken. Ook uiterlijk zag het motorblok er moderner uit. Met name de luchtfilterkast die helemaal geïntegreerd was in het motorblok, in tegenstelling tot de eerder toegepaste losse luchtfilterhuizen op de versnellingsbak. Er werden vóór duplextrommelremmen en achter simplexremmen toegepast.BMW R75/5
1970: BMW focust op uiterlijk onder druk concurrentie
Heel modern waren de H-4 halogeenlampen. De brandstoftank was in drie versies leverbaar: 24 liter, 17 liter en een 17 liter exemplaar met verchroomde flanken (de "Toaster tank"), dat eigenlijk alleen voor de export naar de Verenigde Staten bedoeld was en alleen in 1972 en 1973 geproduceerd werd. Alle krukassen maakten slagen van 70,6 mm, waardoor verschillen in cilinderinhoud alleen door wisselende boringen verkregen werden. Hier zou BMW bij de luchtgekoelde boxers aan vasthouden tot in 1995, toen de R 100 R Mystic uit productie ging. De /5 serie kwam waarschijnlijk net op tijd op de markt. De Vollschwingen BMW's hadden het merk door de moeilijke tijden in de jaren vijftig gesleept, maar waren absoluut niet meer geschikt om de opkomende markt in de jaren zeventig te bedienen. Rond 1970 waren met name de Japanse fabrikanten op de markt gekomen met zware, snelle machines. BMW besloot in de /6-serie de R 50/5 niet meer te vervangen, maar het programma "in de hoogte" uit te breiden met de R 90/6 en de R 90 S. Men ging meer aandacht besteden aan het uiterlijk van de motorfietsen.BMW R 90 S
1973: R 90 S blijkt topontwerp
Hans A. Muth ontwierp de R 90 S. Dat model sloeg goed aan, vooral vanwege de kleurcombinaties die waren gebruikt. De R 90 S is inmiddels een duur verzamelobject geworden. In deze serie werden ook voor het eerst schijfremmen toegepast. BMW R 90/6
1976: Windtunnel getest en meer comfort.
https://cdn.qonnex.nl/De /7-serie sloeg in 1976 in als een bom. Dat lag eigenlijk aan slechts één model: de R 100 RS, de eerste motorfiets die vanaf de fabriek al van een stroomlijnkuip was voorzien. Deze was bovendien in de windtunnel ontwikkeld en voorzien van allerlei zeer moderne snufjes, zoals een kwartsklokje en zelfs een controlelampje om te waarschuwen voor versleten remblokken. Het was een sportief toermodel, dat in 1978 een meer toeristisch broertje kreeg in de vorm van de R 100 RT. BMW R 100 RS
1977: Lichter
In 1977 werd de serie uitgebreid met 800cc-modellen en in 1978 werden voor jongere rijders ook twee "lichte" fietsjes toegevoegd: de R 45 en R 65. Wanneer de /7-serie eindigde is moeilijk aan te geven. Van lieverlee verdween de aanduiding /7, en na de komst van de K 100-serie eind 1983 werd de productie snel afgebouwd.BMW R 45
1980: GS, de ‘Reiseenduro’
Vanaf 1980 kwamen de allroads op de markt. De R 80 G/S zou aan de basis staan van een lange lijn GS modellen, die uiteindelijk door zou groeien tot de zeer populaire R 1200 GS, die in de jaren nul tot de meest verkochte motorfietsen in Nederland zou horen. De GS serie vloeide voort uit de successen van Duitse rijders in de zware Enduro klassen eind jaren zeventig. Toen de R 80 G/S eenmaal op de wielen stond, sloeg het model direct aan. Bovendien droegen successen in de Dakar-rally ook bij aan de populariteit. De GS-en bleken echter ook zeer goede reismachines te zijn. Ze konden zwaar beladen worden en stuurden, ondanks de semi-terreinbanden, uitstekend. Door de hoge zit waren ze zeer controleerbaar en bovendien waren ze relatief licht geconstrueerd. Ze waren aanvankelijk voorzien van het nieuwe monolever veersysteem, een enkelzijdige achterwielophanging die niet alleen modern oogde, maar ook licht en sterk was en waardoor het achterwiel binnen enkele minuten in- en uitgebouwd kon worden. BMW bedacht er de naam "Reiseenduro" voor en zo worden deze motorfietsen ook gebruikt. Weinig mensen zullen een BMW GS daadwerkelijk als terreinmotor hebben ingezet. Intussen worden alle BMW tweecilinders in een GS versie geleverd. Latere versies werden uitgerust met het Sekundär Luft System om tot schonere uitlaatgassen te komen. De GS-serie plukte uiteraard de vruchten van alle ontwikkelingen, zoals de invoering van paralever, brandstofinjectie en katalysatoren. Dankzij de uitvinding van de kruisspaken konden ze, ondanks de spaakwielen, toch met tubelessbanden rijden. BMW R 80 G/S
1983: Zware boxer eruit loopt op weerstand
Hans Muth had in 1979 samen met Jan Fellstrom en Hans-Georg Kasten zijn eigen ontwerpstudio "Target Design" opgericht. Target Design tekende de R 65 LS, die veel leek op de Suzuki Katana modellen. Pas in 1983 week men af van de tweecilinderboxermotor, toen de drie- en viercilinder K-modellen werden geïntroduceerd met de BMW K 100-serie en de K 75-serie. Bij deze modellen lag de krukas net als bij de boxermotoren in de lengterichting. Dankzij dubbele bovenliggende nokkenassen, brandstofinjectie en geheel nieuwe frames konden deze modellen veel beter concurreren met andere merken en bovendien aan de strenger wordende milieu eisen voldoen. BMW was voornemens boxermotoren uitsluitend nog in de GS modellen te leveren. De K 100- en K 75-serie konden immers zowel sportief als toeristisch ingestelde klanten bedienen, zowel in de middenklasse als in de zware klasse. Maar vrijwel meteen na de introductie van de K modellen kwamen er klachten van klanten, en later dus ook van dealers en zelfs importeurs. Men wilde de zware boxermodellen terug. Nadat de /7-serie uit productie was gegaan, werden zelfs de nog leverbare R 80 modellen van grotere zuigers en cilinders voorzien, zodat met toch nog 1000cc-BMW's kon kopen. BMW K 100 LT
1986: Milieueisen speelt BMW parten
Intussen zat BMW met een dilemma: de klanten vroegen om boxermotoren, maar BMW kon ze binnen de geldende milieunormen niet leveren, zeker niet als ze vermogens moesten leveren die de concurrentie uit Japan het hoofd konden bieden. Daarom deed BMW eigenlijk hetzelfde als zijn klanten: de R 80 blokken en frames, intussen voorzien van monolever achtervering, kregen grotere cilinders en daarmee kon men 1000cc-modellen leveren die iets minder vermogen leverden dan voorheen, maar bijvoorbeeld wel geschikt waren voor het gebruik van loodvrije benzine. Zodoende werden vanaf 1986 de 800- en 1000cc-boxers, gemoderniseerd en met heel nieuwe motorblokken, weer in productie genomen. Ze waren inmiddels voorzien van het monolever veersysteem en kregen later zelfs paralever. Toen eind 1992 de R 1100's met het nieuwe, lucht/oliegekoelde blok verschenen, viel het doek voorgoed. De K-motoren bleven echter.BMW K 100
1990: R 100 C serie in de markt
Begin jaren negentig ontwikkelde men het Sekundär Luft System, waarmee de uitlaatgassen schoner werden. De verjongde R 100 Classic-serie bood de fabriek voldoende tijd om nieuwe boxermotoren met brandstofinjectie en katalysator te ontwikkelen. BMW R 100 CS
1991: 1 miljoen BMW’s
In 1991 werd de 1.000.000e BMW motorfiets geproduceerd.BMW R 100 GS
1992: De komst van de R 1100

In 1992 verscheen een geheel nieuwe boxergeneratie met achtklepsblokken. Ze kregen oliegekoelde cilinderkoppen, waardoor de bijnaam "Oilhead" ontstond. De "oude" boxers heetten vanaf dat moment "Airhead". De nieuwe modellen werden niet ineens uitgebracht, maar één voor één, te beginnen met de R 1100 RS. Had men bij de K-serie al wat vingeroefeningen met modern design gedaan, bij de R 1100-serie leek de de nieuwe ontwerper David Robb de vrije hand te hebben gekregen. Dat gold met name voor de R 1100 GS, met zijn "snavel"spatbord en knalgele zadel. Met deze serie verscheen ook de nieuwe voorwielophanging (telelever) ten tonele, maar de hele frameconstructie, of liever het feitelijk ontbreken van een frame, was mogelijk nog sensationeler. Motorblok en versnellingsbak vormden samen het dragende deel, aangevuld met enkele subframes omdat er toch nog wat zaken (telelever, zadel en tank, achterschokdemper) bevestigd moesten worden. Ook motorisch had men het - zij het nog steeds met boxermotoren - over een heel andere boeg gegooid. De onder de krukas geplaatste nokkenas was vervangen door een hulpas, die via kettingen de echte nokkenassen aandreef. Deze zaten in de cilinderkoppen, maar niet boven de kleppen, zodat toch nog kleine stoterstanggetjes en tuimelaars nodig waren. Zeer functioneel waren de toepassing van ABS, katalysatoren, handvatverwarming en verstelbare zadels, waarmee BMW uitermate innovatief bezig was. Mocht de K 100-serie nog geen einde hebben gemaakt aan het behoudende imago van BMW, dan deed de R 1100-serie dat zeker. BMW R 1100 GS

1992: De komst van de lichtere motorfiets
Al aan het einde van de jaren tachtig besloot BMW om goedkopere motorfietsen te gaan produceren om een jeugdiger publiek te bereiken. In die tijd waren de K 75 modellen de lichtste motorfietsen die het merk te bieden had, en zij waren tamelijk duur. Om de prijs te drukken werd samenwerking gezocht met Aprilia en inbouwmotorfabrikant Rotax. Een bestaande Rotax-eencilindermotor werd door BMW ingenieurs gemodificeerd, maar wel door Rotax geproduceerd. De eerste series (F 650 en F 650 ST) werden bij Aprilia geproduceerd. De latere F 650 GS, GS Dakar en CS (City Scarver) werden in Berlijn geproduceerd. De F 650, die de bijnaam "funduro" mee kreeg, was qua uiterlijk een allroad, maar meer geschikt voor gebruik in de stad. De ST (Strada) was uitsluitend geschikt voor de verharde weg, net als de latere CS. BMW F 650 GS FUNDURO
1994: Meer oog voor design
Van een aantal R 1100-modellen werden ook 850cc-versies uitgebracht, die uiterlijk gelijk waren aan de zwaardere modellen, maar de nog leverbare R 80 modellen moesten vervangen. Vooral de viercilinder-, 1000- en 1100cc-modellen met brandstofinjectie zouden moeiteloos meer dan 100 pk kunnen leveren, maar BMW beperkte aanvankelijk het motorvermogen om Europese wetgeving voor te blijven. In 1997 doorbrak men met het "Max 100 pk"-principe met de 130 pk sterke K 1200 RS. De K serie vormde ook een eerste aanzet tot een veel moderner ontwerp van BMW motorfietsen, hoewel daar eigenlijk al met de R 65 LS een voorzichtig stapje in was gemaakt. De Form Follows Function ontwerpfilosofie werd nog lang niet losgelaten, maar bij de K 100 modellen was de functionaliteit al niet meer bepalend voor het uiterlijk van de motorfietsen. Dit bleek bijvoorbeeld uit de "BMW nieren", die in elke BMW-autogrill herkenbaar waren, maar die nu ook de radiateurbekleding van de motorfietsen sierden. Ook de vierkant gevormde uitlaatdempers en de driehoekige dempers van de K 75-serie waren hier voorbeelden van. BMW K 100
1997: Cruiser avontuur
In 1997 werd de R 1200 C-serie geïntroduceerd. Met deze cruiser betrad BMW een pad dat men tot dan toe gemeden had. Cruisers en customs van de Japanse concurrentie hadden intussen allemaal een V-twin motorblok gekregen, om de gelijkenis met het "origineel" van Harley-Davidson zo dicht mogelijk te benaderen. BMW gebruikte een grotere versie van de oilhead-boxermotor en bracht de R 1200 C uit, die meteen een hoofdrol speelde in de James Bond film Tomorrow Never Dies. De machine leek op geen enkele manier op de gangbare cruisers, men had juist zijn best gedaan om de telelever voorvork optisch zo goed mogelijk uit te laten komen, net als de enkelzijdige achterwielophaning, waarbij het paralever-systeem achterwege was gelaten. De R 1200 C werd nog enkele malen opgewaardeerd en er kwam ook een meer toergerichte versie, de R 1200 CL. Er werden in totaal ongeveer 41.000 machines geproduceerd, en in 2004 verdwenen de BMW Cruisers weer van de markt.BMW R 1100 C
1998: BMW op Dakar
In 1998 begon BMW met de eencilinders weer deel te nemen aan de Dakar-rally, in de wetenschap dat deelname vanaf 1999 alleen nog zou zijn toegestaan voor eencilinder motorfietsen. Met de F 650 RR won Richard Sainct de rally in 1999 en 2000.

BMW Dakar
1999-2003: C1 - Urban Mobility Vehicle
De naam "Urban Mobility Vehicle" dekte de lading van de overdekte scooter BMW C1 volledig. Het voertuig mocht in vrijwel heel Europa zonder helm bestuurd worden en was bedoeld voor automobilisten die de dagelijkse files en het drukke stadsverkeer wilden omzeilen. Er kwamen twee types: de 125 cc en de 200 cc, waarvan ook nog verschillende uitvoeringen bestonden. Wie zijn BMW C1 helemaal wilde aankleden had zelfs een Discman en een GSMhouder aan boord. Desondanks werd het geen succes en de serie verdween in 2003. BMW C1
2001: Boxermotoren naar 1150.
Rond 2001 werd de boxermotoren opgewaardeerd tot de R 1150-serie, waarbij de uiterlijke verschillen minimaal waren. In die periode verschenen ook de eerste 1200cc-modellen, maar dat waren de zeer afwijkende cruisers van de R 1200 C-serie, die niet erg succesvol werden. De "echte" R 1200-serie, met opvolgers voor de R 1150-serie, verscheen vanaf 2004 met de R 1200 GS. In de jaren 00 zette BMW de drang naar meer motorvermogen door, ook bij de boxermotoren, die bijvoorbeeld de 122 pk sterke R 1200 S en later de "High Performance" HP2-serie kregen. Maar het summum van vermogen kwam met de nieuwe K-serie met dwarsgeplaatste motor. BMW R 1150 R
2004: De PK race begint
https://cdn.qonnex.nl/Het eerste model, de K 1200 S uit 2004, perste er al 167 pk uit en vestigde een werelduurrecord. De zeer sterk hellende cilinders zorgden dat het zwaartepunt laag kon blijven, maar er waren ook veel technieken uit de BMW Formule 1 motor overgenomen, waaronder de holle nokkenassen en het speciale smeersysteem. Er kwam een GT versie, maar ook een meer "streetfighter" achtig model, de K 1200 R, die zonder meer "ruig" te noemen was. Met deze nieuwe serie betrad BMW een strijdperk dat het in de jaren dertig verlaten had: de pk-race. In deze periode waren rembekrachtiging, Integral ABS, elektrisch instelbare veersystemen en tractiecontrole deels standaard, deels als optie leverbaar. Het BMW duolever verving op deze serie het telelever systeem.
2004: De PK race begint
Het eerste model, de K 1200 S uit 2004, perste er al 167 pk uit en vestigde een werelduurrecord. De zeer sterk hellende cilinders zorgden dat het zwaartepunt laag kon blijven, maar er waren ook veel technieken uit de BMW Formule 1 motor overgenomen, waaronder de holle nokkenassen en het speciale smeersysteem. Er kwam een GT versie, maar ook een meer "streetfighter" achtig model, de K 1200 R, die zonder meer "ruig" te noemen was. Met deze nieuwe serie betrad BMW een strijdperk dat het in de jaren dertig verlaten had: de pk-race. In deze periode waren rembekrachtiging, Integral ABS, elektrisch instelbare veersystemen en tractiecontrole deels standaard, deels als optie leverbaar. Het BMW duolever verving op deze serie het telelever systeem.
BMW K 1200 R
2005: De HP2 serie zet een toon
De H(igh) P(erformance) 2 (cilinder) serie kwam in 2005 op de markt met als eerste model de HP2, die ook wel HP2 Enduro wordt genoemd nadat er nog twee modellen op de markt kwamen. Met deze serie motorfietsen liet BMW voor het eerst de Form follows function filosofie helemaal los. In feite waren het drie (een enduromotor, een supermotard en een extreme sportmotor) modellen die behalve "plezier" geen enkele functie hadden. Ze vonden feitelijk in alle drie de categorieën concurrenten die meer geschikt waren. De Enduro paste in geen enkele enduroklasse, de supermotard kon niet in supermotardwedstrijden worden ingezet en de sportmotor was minder sterk en zwaarder dan een aantal andere sportieve twins. De HP2-serie bestond uit peperdure, maar wel exclusieve motorfietsen, die bestemd waren voor liefhebbers. De HP2 Sport was de eerste BMW productie-boxermotor met dubbele bovenliggende nokkenassen en de eerste productiemotor met een quickshift schakelsysteem. BMW HP2 ENDURO
2006: 100.000 motorfietsen in één jaar.
In 2006 produceerde BMW voor het eerst meer dan 100.000 motorfietsen in één jaar. de 100.000e was een R 1200 R. BMW R 1200 R
2007: G 650 plezier
De G 650-serie uit 2007 was na de HP2-serie de tweede keer dat BMW motorfietsen maakte die puur als pleziervoertuig bedoeld waren. De serie bestond uit een supermotard (de Xmoto), een enduro (de Xchallenge) en een allroad (de Xcountry). Uiteraard waren deze veel lichtere modellen meer dan de HP2-serie gericht op jonge, beginnende motorrijders.BMW G 650 XMOTO
2008: Meer motorsport richtingen
 In 2010 werd de serie aangevuld met de G 650 GS, die in Nederland niet werd geïmporteerd. Intussen bracht BMW zelf een eigen model uit voor het 450cc-endurosegment. Deze motor, met type-aanduiding G 450 X, werd voorgesteld op de EICMA 2007 beurs van Milaan en werd gecommercialiseerd vanaf het voorjaar 2008. Het is niet bekend of Husqvarna enige inbreng heeft gehad bij de ontwikkeling van dit model. Vanaf 2008 werd de K-serie opgewaardeerd met 1300cc-motoren (de K 1300-serie). Vreemd genoeg kwam BMW in 2008, vlak vóór de overname van Husqvarna, met een eigen enduromotor. Het was de eerste stap van BMW in de richting van meer algemene takken van motorsport, na de deelnames in het wereldkampioenschap zijspanraces en de Dakar-rally. De G 450 X was in elke geval géén Husqvarna-kloon, want de machine zat vol vernieuwende ontwikkelingen. Het blok werd later zelfs in de Husqvarna machines gebouwd.BMW G 450 X
2009: S 1000 RR in de Superbike
https://cdn.qonnex.nl/In 2009 werd de eerste supersport motor door BMW gelanceerd, de S 1000 RR met meer dan 200 pk en een gewicht van 189 kg. Hiermee werd voor het eerst deelgenomen aan internationale race wedstrijden in de Superbike klasse. Het ABS was een enorm succes geworden. Het was in 1988 geïntroduceerd op de K 100, in 2004 waren er al 500.000 BMW's met ABS gebouwd, en in 2009 kwam het 1.000.000ste exemplaar een K 1300 R, van de band.BMW S 1000 RR
2010: Debutanten Superbike doen ervaring op
Toen de straatversie van de S 1000 RR in 2010 op de markt kwam gaf de fabriek een vermogen van 193 pk op, waarmee de machine meteen de sterkste in zijn klasse zou zijn. De Kawasaki ZX-10R leverde "slechts" 188 pk. Maar de BMW gooide er op de vermogensbank liefst 208 pk uit. Ook bij vergelijkende testen door motorbladen gooide de machine hoge ogen, door zijn bruikbaarheid op de openbare weg. De circuittesten waren minder overtuigend. De superbike racer debuteerde verdienstelijk met de coureurs Troy Corser en Ruben Xaus in 2009, maar in de eerste jaren moest men het hoofd buigen voor de meer ervaren concurrenten van Ducati, Yamaha en Suzuki en de eveneens debuterende Aprilia RSV 4. In 2010 werden Corser en Xaus dertiende en zeventiende in het kampioenschap, in 2011 elfde en vijftiende.BMW S 1000 RR Troy Corser
2012: Twee modellen motorscooters
In 2012 verschenen twee scootermodellen, de sportieve C 600 Sport en de meer toeristische C 650 GT. Ondanks de verschillende aanduidingen hadden ze allebei een 650cc-tweecilindermotor. In 2012 trok men Marco Melandri en Leon Haslam als coureurs aan. Met name Melandri begon vanaf mei van dat jaar wedstrijden te winnen.
BMW C 600 Sport en C 650 GT
2013: BMW Concept Ninety
BMW Motorrad presenteert op het Concorso d’Eleganza Villa d’Este (24 t/m 26 mei) in Italië een zeer bijzonder model: de BMW Concept Ninety. Twee jubilea vormden de aanleiding voor de ontwikkeling van deze motorfiets: 90 jaar BMW Motorrad en de 40ste verjaardag van de BMW R 90 S, het sportieve icoon van BMW Motorrad uit de jaren ’70. De BMW Concept Ninety is door BMW Motorrad Design ontworpen in samenwerking met Roland Sands Design uit Californië. Voormalig motorcoureur Roland Sands en zijn team zijn een begrip in de wereld van custom bikes. De BMW R 90 S werd in 1973 geïntroduceerd als het vlaggenschip van de ‘Stroke Six’ range. Met een topsnelheid van net boven de 200 km/u was hij een van de snelste motorfietsen van zijn tijd. Dit resulteerde in een groot aantal prijzen in verschillende raceseries. Met zijn aerodynamische ontwerp was de BMW R 90 S zijn tijd vooruit. Zo was het de eerste motorfiets met een standaard stroomlijnkap aan de voorzijde. Verder viel de BMW R 90 S op door zijn sportief vormgegeven achterzijde en Daytona Orange lakkleur.De BMW Concept Ninety is een eerbetoon aan deze trendsetter van toen, die uitgegroeid is tot een van de design-iconen van BMW Motorrad. Het model waarop deze sportieve motorfiets -met een luchtgekoelde tweecilinder boxermotor- is gebaseerd, is duidelijk te herkennen. Dat geldt onder meer voor de kappen, de tank, de zitting, de achterzijde, de ronde koplamp en de klassiek vormgegeven velgen. Doordat het motorblok en het chassis zwart zijn, lijken ze los te staan van de aerodynamische body. Het met de hand gebouwde bodywork is van aluminium en geheel met de hand gemaakt. De oranje lakkleur is een duidelijke verwijzing naar het Daytona Orange van de BMW R 90 S. Bij het ontwerpen en bouwen van de BMW Concept Ninety werkte BMW Motorrad Design nauw samen met de custom bike-specialisten van Roland Sands Design. Dit bedrijf liet zijn ‘handtekening’ vooral achter op de mechanische gedeelten en het motorblok. De custom bike-specialisten richtten zich hoofdzakelijk op de typische boxerelementen van de motor. Hoogtepunten van het werk van Roland Sands Design zijn de motorbeschermplaat, het kleppendeksel en het uitlaatsysteem. Die onderdelen werden op een bijzondere manier gepolijst, waardoor ze een prachtig contrast vormen met het zwart van de andere motoronderdelen. Overigens is de BMW Concept Ninety niet alleen een sieraad voor het oog, er kan ook gewoon mee gereden worden. De motorfiets en alle onderdelen zijn ontworpen om topprestaties te leveren. Net als destijds bij de BMW R 90 S.BMW Concept Ninety
2014: Nieuwe BMW R 1200 RT 1
De nieuwe BMW R 1200 RT met een olie-/watergekoeld boxerblok schittert per 1 februari vanaf €19.400 bij de BMW Motorrad dealers. Het is een van de meest dynamische motoren in het toersegment. De uitgebreide standaarduitrusting  omvat onder meer ASC (Automatic Stability Control). Uniek zijn optionele rijdersassistentiesystemen zoals Hill Start en schakelassistent Pro. 
BMW R 1200 RT 2014 

De wegligging en handling van de nieuwe BMW R 1200 RT zijn verder verfijnd en hij rijdt sportiever dan ooit. Basis is het watergekoelde boxerblok met een topvermogen van 92 kW (125 pk) bij 7.750 toeren per minuut. Het maximum koppel bedraagt 125 Nm bij 6.500 toeren per minuut. Een combinatie van olie- en waterkoeling (voor de heetste delen in de cilinderkoppen) zorgt voor een gezonde bedrijfstemperatuur. Versnellingsbak en koppeling met natte platen zijn geïntegreerd in het motorcarter. De cardanaandrijving zit nu aan de linkerkant. Standaard ASC (Automatic Stability Control) voorkomt doorslippen van het achterwiel. Er is keuze uit de standen ‘Rain’ en ‘Road’. Optioneel is de rijmodus ‘Pro’ met de stand ‘Dynamic’ en de nieuwe Hill Start Control.  Deze functie vergemakkelijkt wegrijden op een helling vanuit stilstand. Met de schakelassistent Pro kan de berijder op- en terugschakelen zonder de koppelingshendel in te knijpen. Het wisselen van versnelling gaat daardoor buitengewoon soepel. De beproefde BMW Telelever voorwielophanging en de BMW Paralever achterwielophanging zorgen voor een stabiele wegligging. Met het optionele BMW Motorrad Dynamic ESA systeem (Electronic Suspension Adjustment) zijn het weggedrag en de vering optimaal af te stemmen op diverse rijomstandigheden, wegcondities en de belading van de motor. Verder behoren centrale vergrendeling – die op afstand ook beide koffers op slot doet – en cruisecontrol tot het uitgebreide optieprogramma. De kuip met een volledig nieuw instrumentarium biedt prima bescherming tegen weer en wind. LED dagrijverlichting is als optie verkrijgbaar. Om de handling ook voor wat kleinere rijders te verbeteren, zijn de handvatten, voetsteunen en het zadel 20 mm lager dan die van de vorige BMW R 1200 RT. De nieuwe BMW R 1200 RT staat per 1 februari 2014 vanaf € 19.400 bij de BMW Motorrad dealer
Wist u dat: In de motortaal "Atlas" betekent: Fabrieksbenaming voor een van de laatste zware Norton-twins, geproduceerd van 1965-1968. Het motorblok heeft in essentie al de vormen aangenomen van de laatste traditionele Norton, de Commando. Het motorblok van de Atlas huist voor de laatste keer in het sinds 1950 gehanteerde Featherbed-frame. Het is nog een rechtopstaande twin, terwijl bij de Commando het motorblok enkele graden naar voren in het frame is gekanteld. De Atlas was met zijn 65OCC- en 750cc-uitvoering een donderende krachtpatser. Een minpunt was echter dat bij hoge snelheden excessieve trillingen in het motorblok ontstonden, waardoor deze toenmalige superbike een onstuimig vibrerende motorfiets werd. De Norton Atlas is slechts en­kele jaren gemaakt. Onder fijnproevers binnen de café-race-scene genoot deze motorfiets de voorkeur boven een Triumph Bonneville of een BSA-twin. Een in originele staat verkerende Atlas heeft opvallend veel klassieke waarde gekregen. Wellicht omdat het de laatste op traditionele leest geschoeide Norton was, waarin alle stilistische elementen die de café-race-cultuur had voortgebracht in één fabrieksontwerp waren verenigd.
© 2000 - 2024 Motoroccasion